Wendingen #2: Jolijn Valk over het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp
Net als veel instellingen en collega-fondsen, werkt het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie deze periode aan de plannen voor de beleidsperiode 2025-2028. Eerder trapte directeur Syb Groeneveld een serie interviews af onder de noemer Wendingen. De komende weken zullen collega’s hun licht laten schijnen op de wendingen die zij de komende jaren binnen hun domein verwachten. Deze week kersvers programmaleider Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp Jolijn Valk.
Jolijn Valk is deze maand bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie gestart als programmaleider Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp (ARO). Ze werkte in het verleden bij verschillende gerenommeerde architectenbureaus en startte in 2013 haar eigen bureau Urban Echoes. Als architect-lid nam ze zitting in verschillende welstandcommissies van Nederlandse gemeenten, ook is ze als afstudeermentor en examinator verbonden aan verschillende Nederlandse architectuuropleidingen. Van 2021-2023 was ze voorzitter van de BNA, de Branchevereniging van Nederlandse Architecten.
Het doel van ARO is de inzet van ruimtelijk ontwerp bij de aanpak van de complexe ruimtelijke opgaven van dit moment op lokaal en regionaal niveau te versterken. Via open oproepen – elk met een ander thema – onderzoeken interdisciplinaire coalities vanuit een integrale ontwerpbenadering via ontwerpend onderzoek hoe deze actuele transitieopgaven kunnen worden aangepakt en de ruimtelijke kwaliteit van Nederland kan worden verbeterd. Wat betekent het actieprogramma voor jou?
‘Wat mij betreft is het programma naast activerend ook verbindend en agenderend. Het is pas geslaagd als het voorbij gaat aan het programma zelf, als de impact ervan meetbaar wordt doordat ruimtelijk ontwerp onderdeel is van de politiek en de samenleving. Er wordt momenteel onvoldoende naar het totaal van de omgeving gekeken, daardoor raken partijen geïsoleerd van elkaar. De fysieke leefomgeving kan mensen samenbrengen, maar ook verwijderen van elkaar. Daarom moet het ontwerp ervan onderwerp van het publieke debat zijn. En dan gaat er het niet alleen om of het mooi is. Schoonheid heeft meerdere dimensies en gaat ook over het morele, deugdzame en rechtvaardige. We moeten het niet hebben over het kleurtje op de muur, maar over de muur zelf. Juist nu, met de transitieopgaven die allemaal een ruimtelijke impact hebben, is inter- en transdisciplinair denken en werken in coalities belangrijk. Ruimtelijk ontwerp en ruimtelijke ordening zijn verweven met specifieke locaties en de context daarvan en daarmee dus politiek. Een ruimtelijk ontwerp staat nooit op zichzelf maar is onderdeel van het publieke domein. Je moet naar de gebruikers kunnen verantwoorden hoe je die ruimte inricht. Ik hoop dat we met het actieprogramma verbeeldings-, ontwerpkracht en ontwerpend onderzoek in politiek en beleid kunnen wortelen en bijdragen aan het tastbaar maken van begrippen als “kwaliteit van de leefomgeving” en het hebben over de echte betekenis daarvan.’
Het is al langer de vraag of Nederland wel een nationaal architectuurbeleid heeft. Met de politiek is dit najaar nog een rondetafelgesprek gevoerd over de invulling van architectuurbeleid. Wat zijn volgens jou de belangrijkste onderwerpen voor de architectuuragenda de komende periode?
‘Ik zou heel graag zien dat de lessen die we leren uit ontwerpend onderzoek en mogelijkheden die hieruit naar voren komen daadwerkelijk belanden in beleid. Er zijn veel partijen die ruimtelijk ontwerp willen agenderen, en je ziet dat er in begintrajecten van projecten vaak ruimte wordt gemaakt voor ontwerpend onderzoek. Maar daaraan vasthouden op het moment dat projecten de praktijk ingaan, blijkt moeilijk. Doordat een integrale benadering ontbreekt, verliest het ontwerpend onderzoek de strategische kracht. Het is juist belangrijk dat de rol van de ontwerper als expert in het hele proces is verweven.’
Prachtige productielandschappen - Werkend landschap | Mei it ferline foarút
Denken we te veel vanuit de stad?
‘Misschien wel, maar dat zou niet moeten. We denken in losse blokjes, maar niets staat los van elkaar. De stad is onderdeel van een groter geheel en over dat geheel moeten we het hebben. Dat stimuleren we met ARO door ook thema’s als Prachtige productielandschappen en Wegen naar welzijn te agenderen. Zoeken naar verandering, naar innovatie, is in feite zoeken naar een andere manier van kijken. We moeten nu proberen de balans te vinden en het een niet ten koste van het ander laten gaan. Om dat te bereiken moeten ontwerpkracht en verbeeldingskracht meer worden verbonden met creativiteit, onderwijs en met wetenschap. Ook in de driehoek van beleid, kennis en uitvoering zitten gaten. ARO geeft op elk van deze gebieden input. Op ons platform De nieuwe ruimte maken we die kennis beschikbaar met als doel dat het landt in beleid. Ook Brabantse oogst is wat dat betreft een fantastisch voorbeeld. Met deze tentoonstelling heeft het Stimuleringsfonds veel exposure gegeven aan projecten die in Noord-Brabant zijn ondersteund via ARO en via VRO, de Voucherregeling Ruimtelijk Ontwerp van het fonds. Heel belangrijk was de interesse hiervoor vanuit lokale architectuurcentra en andere partners, de provincie en gemeentes. We willen de samenwerking met lokale architectuurcentra graag intensiveren. Dat zorgt voor de borging van binnen ARO behaalde resultaten en vergroot de reikwijdte ervan.’
In feite gaat het dus over de verandering van het systeem. Geloof je daar in?
‘Ja, absoluut. Ontwerp en ontwerpend onderzoek kunnen de fysieke leefwereld en systeemwereld samenbrengen en veranderen. Doordat ontwerp (onbewust) van invloed is op je leefomgeving en hoe we ons voelen, is ruimtelijk ontwerp in staat systemen te veranderen. Dus systeemverandering is zeker mogelijk, maar het gaat wel extreem traag. Er zijn drie belangrijke opgaven waarin ARO een belangrijke rol speelt of kan spelen:
- Hoe kan ontwerpend onderzoek een strategische plek krijgen en worden verankerd in besluitvorming en beleid?
- Hoe zorgen we ervoor dat de beroepspraktijk en de opleidingen goed op elkaar aansluiten en meebewegen met wat de transitieopgaven vragen, ook als dat een radicale transformatie vraagt?
- Hoe kunnen grote transitieopgaven op lokaal niveau manifest worden en doorwerken op Europees niveau, en zonder de rekening elders in de wereld of bij toekomstige generaties neer te leggen?
Ruimtelijk ontwerp is per definitie politiek en een culturele daad. Het is namelijk onmiskenbaar onderdeel van het publieke domein. Als we beseffen dat haast alles in onze publieke ruimte is ontworpen, gaan we heel anders naar ruimtelijk ontwerp en ruimtelijke ontwikkeling kijken.’