Longread: Klimaatadaptatie + energietransitie = ontwerp

Doordat ontwerpactiviteiten tegenwoordig vaak worden uitbesteed aan de markt kan een collectief geheugen en daarmee continuïteit in beleid onder druk komen te staan. Wat betekent dit voor de slagkracht die nu nodig is om ons land te wapenen tegen klimaatverandering? Landschapsarchitect Dirk Sijmons pleit voor een nationale strategie.

De context voor de aanpak van 'grote' opgaven is ten opzichte van de tweede helft van de twintigste eeuw sterk veranderd. Alleen al de versnippering van eigendom maakt de opgaven complexer: landschappen en steden zijn verdeeld over bewoners, ondernemers, beleggers, overheden en grondspeculanten. Veel overheidsorganisaties zijn ten opzichte van de jaren 1980 en '90 afgeslankt. Ontwerpactiviteiten worden vaak uitbesteed aan de markt. Een collectief geheugen en daarmee continuïteit in beleid, kan daardoor onder druk komen staan. Wat betekent dit voor de slagkracht die nu nodig is om ons land te wapenen tegen klimaatverandering?

De omschakeling naar een nieuw evenwicht tussen landschap, energieopwekking en klimaatadaptatie is hét werkgebied van landschapsarchitect Dirk Sijmons. Hij positioneert het denken over erfgoed middenin het speelveld: 'Het is belangrijk om te beseffen dat in het Nederland van de zeventiende eeuw en zelfs nog daarna, de term cultureel erfgoed niet bestond. Toen gold hooguit: "wat niet in de weg ligt, mag blijven".' In de negentiende eeuw ontbrandde de discussie over een 'nationale stijl' voor de architectuur en stedenbouw. 'Toen ontstond het idee dat natiestaten zich op hun geschiedenis konden beroepen en ontstond cultureel erfgoed als onderdeel van identiteitsvormende processen, zoals het ontwerp van de leefomgeving.'

We zijn begonnen aan een marathon op sprintsnelheid. De verleiding kan ontstaan de zorgvuldigheid uit het oog te verliezen.

Sijmons concludeert dat in de huidige tijd de erfgoedzorg sterk is geïnstitutionaliseerd: 'Toen ik in de selectiecommissie voor ICOMOS zat, kreeg ik een bezorgd telefoontje van de burgemeester van de Noordoostpolder, die bang was dat zijn gemeente het UNSECO-stempel zou krijgen. Er was geen draagvlak voor en het ging dus ook niet door.' Volgens Sijmons is het veel productiever als erfgoed zo dicht mogelijk bij ruimtelijke ordening blijft. 'De spanning tussen het willen herontwerpen en het behoud van cultureel erfgoed, is in de Nota Belvedère (1999-2009) met het motto "behoud door ontwikkeling" effectief overbrugd. Volgens de gedachte dat we ook in de huidige tijd monumenten voor de toekomst mogen ontwerpen, de tijd hoeft niet stil te blijven staan.' Nu is er haast nodig om de klimaatdoelen te halen, waarbij erfgoed mogelijk wel 'in de weg' staat. 'We zijn begonnen aan een marathon op sprintsnelheid. De verleiding kan ontstaan de zorgvuldigheid uit het oog te verliezen. Terwijl we juist zorgvuldigheid en ontwerp als een zipfile in elkaar moeten persen om zo de versnelling in te duiken.'

Als voorbeeld van een 'haastklus' die toch zorgvuldig is doorlopen, noemt Sijmons de dijkversterking in het Rivierengebied: 'Na de dijkdoorbraken in 1993 en 1995, waarbij een half miljoen mensen moest worden geëvacueerd, stond Rijkswaterstaat voor een enorme opgave om de waterveiligheid te garanderen. Met een handboek voor ontwerpen aan dijken ontstond een manier om de dijken niet alleen technisch functioneel te maken, maar ook mooi. Daar stonden ook regels in, zoals "cultuur gaat boven natuur". Want natuur kan je op een andere plek opnieuw creëren, maar cultureel erfgoed gaat echt verloren als je het niet opneemt in een plan.'

Sijmons vindt dat ontwerpers zich een 'liefdevolle' en 'betekenisvolle' houding moeten aanmeten. 'Dat betekent ook dat je soms met een voorstel in het landschap ingrijpt, of superponeert.' Sijmons' eerste advies in zijn rol als rijksadviseur ging al over plaatsing van windturbines. Of het Rijk energielandschappen moet aanwijzen, daar is hij nog altijd niet helemaal uit. 'Maar je komt er alleen achter als je denkoefeningen in die richting uitvoert. Ik zou bijvoorbeeld de discussie wel aan willen gaan over het plaatsen van windturbines in de inundatiegebieden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Je behoudt daarmee het open cultuurlandschap, dat je in feite als beschermingsmaatregel zou kunnen zien. Na vijftien jaar trouwe dienst pak je het cadeau uit en zijn de gebieden weer leeg.'

Aan de vraag waar de windmolenparken en zonnevelden moeten komen, gaat een afweging vooraf die moet bepalen hoe de kosten worden verdeeld. Sijmons toont een kaart met netwerken van netbeheerders als Liander, Stedin en Tennet. 'Hoe dichterbij een schakelstation, hoe goedkoper het is een zonnepark aan te leggen. Boeren direct naast een schakelstation, noem ik de bingo-boeren, die gaan als eerste verdienen aan de verhuur van hun gronden. Terwijl je ook winsten uit zonneparken kunt afromen en via fondsvorming ten goede kan laten komen aan omwonenden of de moeilijkere locaties.'

Het is de achilleshiel van de energietransitie: zonder gemeenschappelijke afspraken zou de ongelijkheid, en daarmee de frustratie, in de samenleving toe kunnen nemen. In het landelijk gebied is dat goed merkbaar; veel boeren zitten klem: vanwege lage melkprijzen of torenhoge investeringen op nieuwe stallen hangen ze voor hun bedrijfsvoering aan het infuus van de bank. 'Ook daarvoor zijn alternatieven', betoogt Sijmons, terwijl hij een foto toont van een boerenerf waar zonnepanelen op een verhoogde constructie zijn geschroefd. 'Duurder, maar het biedt wel mogelijkheden om andere gebiedsdoelstelling te realiseren, zoals klimaatmaatregelen. Voor een optimale inpassing zouden aan SDE+ subsidie voor zonneparken voorwaarden moeten worden gesteld. De huidige subsidieregeling is zuiver op prijs gericht, helaas.'

Sijmons profileert zich als hands-on denker over energie, maar deinst er niet voor terug de pijnpunten in het huidige systeem te benoemen. Zijn vuistdikke handboek Landschap & Energie, Ontwerpen voor Transitie, is het eerste Nederlandstalige handboek gemaakt voor de transitie naar hernieuwbare energie, waaruit vele regionale studies sindsdien hebben geput. Ondanks die studies zijn sommige regio's slechts in staat tot minimale ruimtelijke ingrepen en kost het de nodige moeite om soms maar één windmolen te bouwen. Volgens Sijmons pakken veel provincies de energieopgave aan als een afstreeplijstje waardoor veel plekken buiten beeld verdwijnen. 'Dat levert een eindeloze zoektocht op naar een flinterdun draagvlak in lege gebieden, restruimtes en ruimtelijke overhoekjes waar de minste weerstand te verwachten is. Terwijl zelfbewuste regio's als Goeree-Overflakkee en Ameland aantonen dat door organisatie van onderaf juist veel mogelijk is. Regels van bovenaf zijn daar contraproductief. Maar als je op grote schaal vooruitgang wil boeken, dan helpt het als Rijk en regio een 'handboek der handboeken' zouden maken waar maatregelen in staan waarmee aanvragers gegarandeerd een vergunning krijgen.'

Als voorbeeld noemt Sijmons de 'blokkendoos' van wel zeshonderd mogelijke maatregelen waarmee Rijkswaterstaat aan het eind van de vorige eeuw het rivierengebied in trok om de regio's voor te bereiden op het werk dat aan de dijken moest gebeuren. 'Het bood regio's de kans om te zeggen: wij doen mee, maar alleen als langgekoesterde ruimtelijke wensen, zoals een buitendijkse jachthaven, aan de rivieropgave worden gekoppeld. Op basis van deze combinatie van het aangename (gebiedsontwikkeling) en het noodzakelijke (waterveiligheid) is het nationale programma Ruimte voor de Rivier tot zo’n succes uitgegroeid.'

Hoewel de urgentie van de klimaatverandering van Sijmons' woorden afdruipt, beseft hij ook dat uiteindelijk de tijd zijn werk zal overnemen. 'Ik herinner me dat in het begin van mijn loopbaan hoogspanningsmasten als horizonterreur werden gezien. Maar de tracés van die masten zijn geweldig zorgvuldig ontworpen, het zijn net spoorlijnen die door het landschap snijden. De weerstand was snel weer verdwenen.'

Vergroening en welvaartsstijging gaan voor de jongere generatie hand in hand.

Sijmons beseft dat sommige mensen ongelukkig zijn als er een nieuwe mast of windmolen in hun 'achtertuin' wordt gepland. 'Maar kijk eens naar Duitsland, waar de Energiewende in talloze gebieden en steden opbrengsten heeft gecreëerd voor gemeenschappen. Vergroening en welvaartsstijging gaan voor de jongere generatie hand in hand. Zij zijn er al helemaal aan gewend dat overal windturbines en zonneparken staan en protesteren nauwelijks. Dat zal in Nederland straks niet anders zijn. Mijn generatie, die zich nog verzet tegen de veranderingen in het landschap, sterft uit.'

Nederland neemt maatregelen die het einde van het fossiele tijdperk inluiden. Het kabinet besloot eind maart 2018 de Groningse gaskraan dicht te draaien in 2030. Toch zal het nog enige tijd duren voordat de gaswinning ophoudt: naar schatting zal in 2022 nog twaalf miljard kubieke meter worden gewonnen. Dat is in theorie voldoende om alle zeven en een half miljoen woningen in Nederland van gas te voorzien, volgens het huidig gebruik. De regering zal met eigenaren van vastgoed, infrastructuur en transportmiddelen meer moeten doen om de overstap naar gebruik van duurzame warmte en energie te realiseren. Een belangrijk verschil met de winning en distributie van gas, waaraan we sinds een halve eeuw gewend zijn geraakt, is dat hernieuwbare bronnen zich nadrukkelijk bovengronds manifesteren: in het landschap én in de stad. De omgevingskwaliteit kan hiermee onder druk komen staan, zoals bijvoorbeeld door het ontstaan van slagschaduwen en het geluid van draaiende windturbines.

In de ervaringen op lokaal niveau ontdekken bestuurders dat hun democratisch gekozen positie als volksvertegenwoordiger ze in staat stelt om onderdeel te zijn van coalities die uit de maatschappij voortkomen. In zo'n proces van co-creatie staan overal in het land lokale helden op. Zij benutten de urgentie van de ambities van ‘Parijs’ in hun zoektocht om meedenkers aan hun zij te krijgen en bouwen voort op lokale en regionale verhalen. Eeuwenoude sporen of landschappelijke structuren leveren daarbij inspiratie voor het ontwerp van nieuwe infrastructuur en installaties die nodig zijn voor een groener evenwicht.

Tekst: Teun van den Ende