Drie audio(visuele) producties met in de hoofdrol onze gebouwde omgeving
Onze gebouwde omgeving vormt een bron van verhalen, die erop wachten om verteld te worden. Michiel van Poelgeest, Janna Bystrykh en Gyz La Rivière werpen zich op als vertellers van deze verhalen en gebruiken hiervoor respectievelijk het medium van de podcast, een documentaire en een film. Met subsidie uit de Regeling Architectuur deden ze niet alleen inhoudelijk, maar ook vormtechnisch onderzoek. ‘Soms is het beter om een komma te laten staan, in plaats van een punt te zetten.’
De Regeling Architectuur is voor projecten die bijdragen aan de kwaliteit, ontwikkeling of verdieping van het vakgebied architectuur in brede zin. In de afgelopen jaren ondersteunde het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie onder meer drie audio(visuele) producties met in de hoofdrol onze relatie tot de gebouwde omgeving: Platte Grond, Great Pla/ns en Malin TV. Sereh Mandias sprak met de makers over de weg die ze aflegden om de beste vorm te vinden voor hun verhaal.
Michiel van Poelgeest over Platte Grond
Drie seizoenen zijn er inmiddels van Platte Grond, de podcast die Michiel van Poelgeest in 2019 samen met een klein collectief makers lanceerde, en waarvan het tweede seizoen door het Stimuleringsfonds ondersteund is. Toen hij bij een architectuurcentrum kwam te werken, viel hem op dat de verhalen over de totstandkoming van de gebouwde omgeving in beperkte mate een groter publiek bereikten.
‘Ik merkte dat er een gat lag in verhalen over architectuur. Als je bijvoorbeeld over architectuur in de krant leest, zijn het meestal gebouwrecensies. Ze geven antwoord op de vraag waarom een gebouw gaaf is, of niet goed, maar reppen niet over vragen als: waarom ligt dit fietspad hier? Terwijl architectuur gaat over onze leefomgeving. De inrichting ervan, ook grote ruimtelijke ingrepen, gaat ons allemaal aan. Met Platte Grond willen we daarom de gebouwde omgeving op een leuke en toegankelijke manier onder de aandacht te brengen.
Aanvankelijk hadden we een multimediaal plan, maar dat bleek veel te ambitieus. Als je een documentaire-reeks wil maken voor Netflix of NPO dan heb je miljoenen nodig. Toen hebben we gedacht: met welke andere middelen kunnen we de inhoud op een high end manier voor het voetlicht brengen? Zo kwamen we uit op de vorm van een podcast.’
Een seizoen van Platte Grond kun je het beste vergelijken met een literair-journalistieke verhalenbundel. Elke aflevering is opgebouwd uit een aantal interviews rondom een bouwproject. Nienke de la Rive Box, vaste host van de podcast, introduceert het onderwerp en vervolgens tekent zich via persoonlijke observaties van de geïnterviewden een groter verhaal af. Zo is er de aflevering ‘Duizend Jaar Stapelen’ over de Ecokathedraal van kunstenaar Louis Le Roy. Le Roy ontwikkelde in de jaren 70 ideeën over de verweving van natuur en cultuur die in het licht van klimaatverandering nog steeds zeer actueel blijken. Of de aflevering ‘Kantoorgeluk’, over de transformatie van het rijkskantoorgebouw Rijnstraat 8. Aan de hand van een interview met ontwerper Ellen van Loon wordt de vraag aangesneden welke invloed onze werkplek heeft op ons welzijn.
Het vinden van dit stramien ging niet vanzelf, vertelt Van Poelgeest. ‘We maakten de fout door te beginnen met een matrix van onderwerpen en thema’s die we belangrijk vonden. We wilden het bijvoorbeeld hebben over de inrichting van Nederland, of over duurzaamheid en transitie, en onderzochten welke bouwwerken daarbinnen interessant zouden zijn. Dat kostte al heel veel tijd, maar uiteindelijk waren we nergens, want we hadden geen personages en we hadden geen verhalen.
Je hoort in het eerste seizoen onze zoektocht. We experimenteerden onder meer met een soort collageachtige reportage en een reisverslag van iemand die langs verschillende projecten gaat. En terwijl we aan het priegelen waren, kwamen we erachter dat het helemaal niet werkte als er een alwetende verteller tussendoor kwam om Wikipedia-achtige feiten te droppen over wanneer bijvoorbeeld een woonwijk ontstaan was. Het bracht de luisteraar uit het verhaal. Wat wel werkte, was als een bewoner bijvoorbeeld zei: ik woon hier sinds het begin, al 85 jaar. Show don’t tell is een belangrijk principe. Je moet de anekdote zijn werk laten doen.
We merken dat onderwerpen en makers elkaar vinden.
Volgens Van Poelgeest wordt een verhaal niet alleen gekleurd door de mensen die aan het woord komen. Ook de specifieke maker van de aflevering heeft een grote impact. ‘We merken dat onderwerpen en makers elkaar vinden. Of verhalen en vertellers. Want om een verhaal te maken moet je een interesse hebben. Zo maakte René (van Es, een podcast- en radiomaker die deel uitmaakt van het vaste team makers van Platte Grond) een verhaal over windmolens. Hij is van kinds af aan geïnteresseerd in engineering, en interviewt mensen die lyrisch zijn over die lelijke oude windmolens. Als ik het verhaal had gemaakt, dan was het minder authentiek geweest.
In het laatste seizoen zit een verhaal van Chris Bajema (een radiomaker die sinds het derde seizoen betrokken is bij Platte Grond). Hij geeft op compleet eigen wijze kleur aan een verhaal over een bloemkoolwijk. Zijn vertelling heeft vrij weinig met traditionele journalistiek te maken. Het is een enorm persoonlijke collage geworden van wat zo’n wijk is en daarmee vertelt hij precies wat zo’n kneuterige wijk is. Dus hoe hij het vertelt, past heel erg bij het verhaal en het onderwerp.’
Janna Bystrykh over Great Pla/ns
In augustus 2019 zat Janna Bystrykh, architect en hoofd van de masteropleiding Architectuur aan de Academie van Bouwkunst Amsterdam, aan een keukentafel in North Dakota. Tegenover haar zat precision farmer Paul Overby die vertelde over de toepassing van moderne technologie in zijn landbouwproces. ‘Gaandeweg ging het gesprek steeds meer over regeneratieve landbouw en wat dat betekent; dat je door op een bepaalde manier te boeren je land kunt herstellen.’
Het onderwerp liet Bystrykh niet los. ‘Ik vond het zo fascinerend dat ik het beter wilde begrijpen. Regeneratieve landbouw zie ik als een vorm van een transformatieve praktijk, omdat het gaat over de omwenteling van een systeem. Het gaat over sociale samenhang en een gezonde leefomgeving; over het herstel van de grond en van het ecosysteem en over het stimuleren van lokale, kleine voedselketens.’ Na een jaar nam Bystrykh opnieuw contact op met Overby. ‘Ik vroeg hem: hoe groot is de gemeenschap van regeneratieve landbouwers? Is het een gemeenschap? Is er een verhaal te vertellen van noord naar zuid?’ Zijn enthousiaste reactie betekende het startschot van het project dat uiteindelijk tot de film Great Pla/ns zou leiden.
In de film zie je een sterk gecultiveerd landschap vanuit vogelperspectief voorbijglijden: in het midden een kaarsrechte rechte weg en aan weerszijden uitgestrekte akkers. In haarscherpe beelden toont de film de veranderende patronen, activiteiten, begroeiing en kleuren van de Great Plains, een uitgestrekt gebied in het centrum van Noord-Amerika dat bekendstaat om zijn grootschalige landbouw. De beelden zijn op hoogte gemaakt, maar de koeien en paarden op de grond zijn nog goed te onderscheiden. In voice-over is een koor van stemmen te horen die vertellen over regeneratieve landbouw.
Vanaf het begin was het idee: we laten het landschap spreken.
Paul Overby bleek de ingang tot een uitgebreid netwerk van mensen uit de regeneratieve beweging. Na toekenning van de aanvraag bij het Stimuleringsfonds ging Bystrykh aan de slag met wat uiteindelijk 57 interviews zouden worden. ‘We begonnen elk interview met de vraag: kun je een beschrijving geven van jouw regeneratieve landschap? De één begon over de grond en de samenstelling ervan, de ander over de geologische lagen, weer een ander over het landschap en het uitzicht. De interviews leverden heel persoonlijke verhalen op over iemands relatie tot het landschap.’
De gesprekken waren nieuw, maar het ruwe beeldmateriaal voor de film lag al een tijdje op de plank. Via een van haar studenten, Bradley Kraushaar, was Bystrykh eerder in aanraking gekomen met de Great Plains. ‘Hij deed onderzoek naar custom harvesters, mensen die als beroep gewassen voor andere boeren of bedrijven oogsten. ‘Van zijn onderzoek bleef het landschap me bij. Door toedoen van landbouwbeleid en de markteconomie is het ecosysteem ernstig verstoord geraakt.’ In dat kader maakte Bystrykh samen met Demir Purisic, Ximena de Villafrance en Kraushaar dronebeelden van de Great Plains voor Countryside, The Future, de tentoonstelling van Rem Koolhaas en zijn denktank AMO die in 2020 te zien was in het Guggenheim in New York.
‘Vanaf het begin was het idee: we laten het landschap spreken. Alleen al het contrast tussen wat mensen vaak associëren met gecultiveerde landschappen - die grote, rechte vlakken - en de realiteit van regeneratieve landbouw zoals die in de gesprekken naar voren komt, is veelzeggend. Deze vorm van landbouw is juist niet rechtlijnig, maar gaat over wat kan er anders kan, hoeveel leven er is in de bodem en zo verder.
De film toont de route van de custom harvesters, die van noord naar zuid gaan. Per staat probeerden we de kleuren en contrasten zoveel mogelijk mee te nemen. En juist omdat de verschillende stemmen elkaar thematisch versterken vanuit verschillende plekken, leek het ons krachtig dat het beeld continu was. Er was een element van toeval en verrassing in het maken: bij het compileren vielen de beeldfragmenten en interviews soms per toeval op hun plek. En soms zochten we juist naar specifieke momenten. Bij bepaalde woorden wil je dat er iets verandert in het beeld, of juist niet.’
De relatieve onafhankelijkheid van beeld en geluid, maakt dat er veel ruimte is voor interpretatie. Het is niet altijd evident of de beelden die je ziet, een illustratie zijn van datgene wat er verteld wordt. Daardoor roept de film allerlei vragen op: hoe ziet regeneratieve landbouw er eigenlijk uit? Dit lijkt een natuurlijk landschap, maar wellicht is het net zo kunstmatig als de eerdergenoemde graancirkels? Wat een prachtig beeld, maar wellicht kijk ik nu naar een volledig verstoord ecosysteem? Dat betekent niet dat er geen verbanden zijn; her en der zijn er opvallende interacties tussen beeld en geluid, zoals een beeld van gigantische crop circles op het moment dat de tussentitel ‘food landscapes’ in beeld komt. Het zijn momenten die eruit springen en mede het ritme van de film bepalen.
Bij het compileren vielen de beeldfragmenten en interviews soms per toeval op hun plek
Waar de eindmontage aanvankelijk gebaseerd was op inhoudelijke overwegingen, begonnen richting het einde formele criteria steeds zwaarder te wegen. ‘Op een gegeven moment was het bijna een akoestische edit. We zochten naar een goede cadans en toon, en de juiste balans tussen de verschillende stemmen in de film. Sommige fragmenten vielen daardoor in een later stadium nog af. Naarmate we verder kwamen, merkten we dat in de audio het staccato van stemmen goed werkte. Uiteindelijk hebben we de film gecomprimeerd tot 39 minuten. Het compacte en abstracte van de film zorgen ervoor dat alle aandacht uitgaat naar het ecosysteem van het landschap en de vele mogelijke betekenissen. Dat was ons doel.’
Gyz La Rivière over Malin TV
‘Voor wie dan? Voor wie zijn die huizen dan?’ We zijn drie minuten onderweg in Malin TV, de in 2023 uitgekomen film van kunstenaar Gyz La Rivière, als we hem uit een busje zien stappen. Met een microfoon in zijn hand stelt hij zich op voor een bouwbord met daarop een afbeelding van een nieuwbouwproject en de slogan The Next Great Chapter of Rotterdam. Voor die tijd zijn al in beeld geweest: zwart-wit beelden van een Chinees circus, een shot van de skyline van Shanghai, een verslaggever die Rotterdam Chinatown introduceert, een citaat van Confucius, en nog veel meer.
De beelden zetten de toon voor de rest van de film waarin La Rivière met behulp van een gigantische berg aan archiefmateriaal een associatief verhaal aan elkaar puzzelt over Rotterdam en China. Een centrale rol in dit verhaal speelt Henk Sneevliet, een geboren Rotterdammer, die in 1921 in China belandde om te helpen bij de oprichting van de Communistische Partij.
‘Twee verhaallijnen liepen in mijn hoofd al een tijdje door elkaar. De eerste wordt heel breed gedragen, dat is de woningnood. In het nieuws hoor je geregeld getallen: honderdduizenden Nederlanders wachten op een huis. Dat zijn veel mensen, maar in China is de schaal veel groter. Kan ik die verhalen koppelen? Toen de Chinese communistische partij 95 jaar oud was, heb ik Henk Sneevliet leren kennen. En toen ik deze film ging maken dacht ik: hem heb ik nodig om dit verhaal te vertellen. Dan kan ik de kijker meenemen naar het grote China. Dat was het begin.’
Bij het maken van zijn films werkt La Rivière inmiddels op een vaste manier. Nadat het idee ontstaan is, volgt er een fase van onderzoek: boeken lezen, data verzamelen, archieven doorspitten. Vervolgens schrijft La Rivière een scenario. ‘Dat heeft een essay-achtige vorm, en begint bij tekst. Maar bij iedere alinea denk ik ook: hoe zou dat beeldend zijn, wat moet ik dan draaien?’ Voor deze fase van onderzoek en het schrijven van het scenario kende het Stimuleringsfonds een startsubsidie toe. Twee jaar later volgde voor de realisatie van de film een tweede toekenning.
La Rivière beschouwt de film als het slot van een drieluik waarvan het eerste deel Rotterdam 2040 is, een persoonlijke film over Rotterdam en de toekomst van de stad. Zijn tweede film, New Neapolis, over de havensteden Rotterdam, Liverpool, Napels en Marseille, behandelt Europa. Het slot zoomt nog verder uit. ‘Je kunt niet de hele wereld behappen, dus ik heb China gekozen, want wie wordt het machtigste deze eeuw? In principe staan de films los van elkaar maar voor mezelf hebben ze veel met elkaar te maken. In alle films zit veel van Rotterdam.’
Dat komt ook doordat het bronmateriaal voor de films samengesteld is uit voornamelijk Nederlandse archieven, waar La Rivière inmiddels kind aan huis is. In de onderzoeksfase zit hij dagen te graven in allerlei databases. ‘Je kunt ook in archieven zoeken in China, dat is ontzettend veel gedoe, maar je kunt het ook omdraaien. Voor mijn film over vier havensteden ben ik ook gaan kijken: wat hebben we allemaal in Nederland over die steden buiten Rotterdam? En dan kom je aan onwijs veel materiaal, wat hier gewoon ligt en waar niemand ooit naar vraagt.’
Een rode draad in Malin TV (naar Maring, Henk Sneevliets schuilnaam) zijn historische fragmenten van de Nederlandse televisie over China: van oude polygoonjournaals tot meer recente beelden. ‘Ik heb zo ongeveer alle polygoonjournaals gekeken waar China in voorkomt. Je ziet dan hoe de blik naar het verre oosten is geweest. Het is een bepaald soort blik, daar kun je ook een film over maken.
Ik hou heel erg van die oude televisiejournaals met nieuwslezers achter een desk waar een bloemetje op staat. Daar wilde ik iets mee doen, ook om de voice-over te doorbreken. Dus dat idee van een omroep had ik al vrij snel, en ineens dacht ik: ja natuurlijk, het moet zoals een nieuwsbulletin van de lokale omroep, het oude Stads TV Rotterdam, nu TV Rijnmond. Dat idee ontstond dus gaandeweg. Het bleek in de montage heel goed te werken, want het zijn best zware onderwerpen, en deze opzet maakt het een beetje luchtig, brengt wat lol, een knipoog. Dat is mijn manier.’
Het is de gekte van de wereld die ik probeer te duiden.
La Rivière werkt als kunstenaar in allerlei media, van boeken tot neonlicht en van installaties tot films, en kan dus per project beslissen in welke vorm hij zijn verhaal wil gieten. Het verhaal van Malin TV leende zich bij uitstek voor een film door de vele film- en televisiefragmenten die La Rivière tegenkwam. ‘Uit de collectie van het EYE komt een mooi fragment van het Rotterdamse Deliplein in de sneeuw. Je ziet de Chinese gemeenschap daar, in de jaren 20. Die beelden zijn zo mooi, daar kun je ook zonder tekst en uitleg makkelijk drie minuten van genieten.’
In veel van zijn films zet La Rivière schijnbaar willekeurige gebeurtenissen in relatie tot elkaar, en laat de toeschouwer zelf conclusies trekken. 'Dat is mijn stijl als filmmaker. Het is de gekte van de wereld die ik probeer te duiden. Zo komt informatie op mij af en daar doe ik wat mee.’
Verhalen, vertellers en publiek
Voor alle drie de makers geldt dat een fascinatie voor een onderwerp de machinerie in beweging heeft gezet. Maar verhalen hebben niet alleen vertellers nodig, ze vereisen ook een publiek. Het nadenken over dit publiek speelt een belangrijke rol binnen het maakproces van de drie projecten. Voor de makers van Platte Grond zit het hem in het ritme van de podcast, en de stiltes die doelbewust gecreëerd worden zodat de luisteraars hun eigen conclusies kunnen trekken. Bystrykh schept een ambigue relatie tussen beeld en audio, waarmee ze ruimte geeft aan interpretatie, en La Rivière stippelt met Malin TV een associatief pad uit waarin de kijker zelf dwarsverbanden kan ontdekken.
Malin TV ging in 2023 in première op het IFFR en is in hetzelfde jaar onder meer getoond op het Architectuur Film Festival Rotterdam. Binnenkort is de film te streamen via de website van La Rivière. Hij mikt hiermee niet alleen op de vakgemeenschap, maar ook op een breed cultuurpubliek. Door China naar voren te schuiven als voorbeeld voor het oplossen van de woningcrisis, maar ook oog te hebben voor de ondemocratische processen die met deze ontwikkelingen gepaard gaan, wordt het publiek uitgedaagd om vanuit een nieuw perspectief te reflecteren op de Nederlandse situatie. Ook Great Pla/ns werkt als discussiestuk. De documentaire is onder meer vertoond in Pakhuis de Zwijger en tijdens de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam en Festival Noorderzon in Groningen. Aansluitend op elke vertoning volgde een nagesprek over regeneratieve praktijken en ruimtelijke vernieuwing buiten de stad. In februari 2024 werd Great Pla/ns bovendien voor het eerst in de VS getoond, waar het onderdeel was van een conferentie over regeneratieve landbouw. Na afloop ging Bystrykh in gesprek met een aantal lokale boeren. Zo draagt de film ook bij aan het verder versterken van de gemeenschap van regeneratieve boeren van de Great Plains.
De makers van Platte Grond zetten veeleer in op een online aanwezigheid om publiek aan zich te binden. De afleveringen zijn inmiddels meer dan 200.000 keer gedownload. Wat hierbij heeft geholpen, is dat toonaangevende podcasts als VPRO DOCS en NPO Parelradio enkele verhalen hebben uitgezonden en dat de serie lovend is besproken in recensies van onder meer de VPRO gids en Het Parool. Verder hebben de makers vanaf het begin veel aandacht besteed aan communicatie en publieksbereik: een verzorgde identiteit, een strakke website, goede teksten en aanwezigheid op relevante sociale media. Want, zo meent initiatiefnemer Michiel van Poelgeest, goede verhalen zullen altijd een weg vinden naar hun vertellers. ‘Maar het vereist een uitgekiende strategie om deze verhalen vervolgens ook een weg te laten vinden naar een publiek.’
Sereh Mandias is werkzaam als docent en coördinator bij de leerstoel Interiors Buildings Cities (faculteit Bouwkunde, TU Delft) en redacteur van podium voor stadscultuur De Dépendance.