

Design Dialogues over klimaat(on)rechtvaardigheid
In de economisch machtigste landen (het Globale Noorden) is vooruitgang het leidende narratief. Maar is deze vooruitgang, of het nu gaat om industriële, technologische of duurzame innovaties, wel echt vooruitgang als we kijken naar de wereld als geheel? Die vraag kwam veelvuldig aan de orde tijdens het symposium Design Dialogues on Climate (In)Justice van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.
Ontwerpers, makers en cultuurprofessionals van elf samenwerkingsprojecten, ondersteund via de Open Oproep Climate Justice, deelden tijdens de bijeenkomst op 28 augustus 2025 hun benaderingen voor een klimaatrechtvaardigere wereld. Daarnaast presenteerden Vincent van Velsen en Miguel Peres dos Santos, Radha D'Souza en Daphina Misiedjan hun werk en methoden om klimaatonrechtvaardigheid zichtbaar, tastbaar en bespreekbaar te maken. Schrijver Twan Eikelenboom woonde het symposium bij en verkent in dit artikel hoe deze groep makers – in samenwerking met een groot aantal partners – alternatieve narratieven ontwikkelt voor het dominante vooruitgangsdenken.

Verhalen ontdekken en onderzoeken
Met verhalen geven we betekenis aan onze wereld. Ook vormen we met verhalen ons begrip over een klimaatrechtvaardigere wereld. Wie wil bijdragen aan zo’n wereld zal daarom moeten beginnen met het grondig onderzoeken van verhalen van mensen en plekken. In deze verhalen weerklinken de gevolgen van klimaatverandering zelf, maar ook van een extractief vooruitgangsnarratief. Vincent van Velsen maakte met Miguel Peres dos Santos de tentoonstelling Soengoe Kondre / Verzonken leven in het Nieuwe Instituut. Vincent: ‘Centraal in de tentoonstelling staat het verhaal over de Afobakastuwdam. Door deze dam kwamen grote delen land onder water te staan. Op de plek waar nu het Brokopondostuwmeer is, leefden 6000 mensen in Marrongemeenschappen. Families zijn uit elkaar gegaan, doordat sommigen naar het zuiden trokken omdat ze niet onder de dam wilden leven. Anderen gingen naar de steden, of naar dorpen gebouwd door de overheid.’
Waar de bouw van de dam in de jaren ‘60 gepresenteerd werd als vooruitgang voor Suriname, merkten lokale gemeenschappen daar weinig van. Miguel: ‘Door de context te onderzoeken, leerden we dat de stuwdam vooral werd gebruikt om een aluminiumsmelterij van energie te voorzien. Deze ontwikkeling was onderdeel van een plan vanuit Nederland, met als doel Suriname economisch onafhankelijk te maken. Maar het aluminium was bedoeld voor Amerikaanse vliegtuigen, en de Marrongemeenschappen zelf ontvingen geen energie van de dam – terwijl de elektriciteitskabels over hun huizen liepen.
De Marrongemeenschappen uiten verzet, maar krijgen weinig gehoor. In het Westen denken we vanuit een perspectief van vooruitgang. We willen anderen leren hoe wij dingen doen. Maar die rollen zouden eigenlijk omgekeerd moeten zijn: we kunnen zoveel leren van de Marrongemeenschappen. Over de manier waarop ze in evenwicht met natuur leven, de spiritualiteit, de band met voorouders.’
De keerzijde van het koloniale vooruitgangsnarratief
De verhalen van de Marrongemeenschappen tonen hoezeer landschap, erfgoed en klimaat met elkaar zijn verbonden. Ze laten ons beseffen dat door vooruitgangsdenken en klimaatverandering niet alleen het landschap verandert: ook de geschiedenis en identiteit van de gemeenschappen wordt uitgewist of herschreven. Materieel en immaterieel erfgoed verdwijnt, en tradities die generaties lang verbonden waren met het land gaan verloren. Vooruitgang wordt, zo benadrukt Miguel, ‘verkocht als een democratische vorm van vooruitgang waar iedereen van profiteert, maar de realiteit is vaak anders.’

Jonas de Maeyer van Designing Tomorrow Together ziet dit ook gebeuren in de context van klimaatbeleid en de energietransitie: ‘Als we het hier hebben over klimaatverandering, dan hebben we het over het elektrificeren van het wagenpark. Maar de effecten daarvan vinden hun doorwerking in de rest van de wereld. Zo zijn er mineralen nodig voor accu’s en komt het verouderde wagenpark terecht in landen als Oeganda, waar wij met een deel van ons team van Studio Akeka werken in hoofdstad Kampala. De oude auto’s zorgen voor meer luchtverontreiniging en verkeer, waardoor onveilige situaties ontstaan.’
Kijken we specifiek naar de gevolgen van de grootschalige energietransitie die in Europa is ingezet, dan blijken de gevolgen groot voor de Marrokaanse regio Tanger en het gebied rond de zonnecentrale in Ouarzazate. Lesia Topolnyk ging in het kader van New Ecological Order naar het gebied en deelt haar ervaringen: ‘Dit zijn enorme gebieden, die gekocht zijn van de inheemse bevolking voor een lage prijs. De bevolking is veel beloofd, maar de beloftes zijn nooit ingelost. Wat er gebeurt is extractief: de energie verdwijnt naar Europese landen. Daarnaast zijn ook de gevolgen van mijnbouw in de regio groot. Ik nam een foto van residu afkomstig van de mijnbouw, maar daarvoor heb ik een dag in de cel gezeten. Ze willen niet dat je dit ziet, omdat het tegen het zorgvuldig gecreëerde beeld van een progressief land ingaat.’
Het onderzoeken en delen van verhalen – met en vanuit lokale gemeenschappen – creëert bewustwording van de noodzaak van klimaatrechtvaardigheid. Dit bewustzijn maakt duidelijk dat transformatie niet begint met het zoeken naar oplossingen, maar met het erkennen dat getroffen gemeenschappen zelf over de benodigde kennis beschikken en de ruimte moeten krijgen om deze toe te passen. Amy Trejo van Tamos Juntos vertelt: ‘Wij willen de stemmen van degenen die getroffen worden door de gevolgen van klimaatverandering versterken. We brengen de verhalen naar de instituties, door lokale kunstenaars te trainen in duurzaamheid en bewoners te betrekken bij creatieve processen.’
Vooruitgang wordt verkocht als een democratische vorm van vooruitgang waar iedereen van profiteert, maar de realiteit is vaak anders.
Definities heroverwegen en herconceptualiseren
Door in te zoomen op voorbeelden en verhalen van lokale gemeenschappen wordt duidelijk dat begrippen niet neutraal zijn. Betekenissen worden gevormd door machtsverhoudingen en wereldbeelden. Daarnaast kunnen woorden op verschillende plekken in de wereld andere betekenissen hebben. In het aangaan van samenwerkingen is het bewustzijn van narratieven, woorden en (ontwerp)talen daarom essentieel. Het is essentieel voorbij concepten en narratieven te leren denken en elkaars verhalen, achtergronden en gemeenschappen te leren kennen.
Amal Alhaag van Metro54 en initiatief The Earth as a Wayfinder benadrukte: ‘Taal is belangrijk. De woorden die we gebruiken doen ertoe. Dit betekent dat we de woorden die we gebruiken moeten kunnen heroverwegen en herconceptualiseren. Waar op de ene plek in de wereld een woord nodig is en heel gewoon, kan het zijn dat gemeenschappen op een andere plek dat woord helemaal niet nodig hebben. Je moet daarom goed kijken wat je eigen rol is in het geheel, vanuit nederigheid. Maar je moet ook kijken hoe geldstromen en het ecosysteem waarin je jezelf bevindt zijn georganiseerd. Wij zorgen bijvoorbeeld dat het meeste geld dat we ontvangen vanuit het Stimuleringsfonds bij onze partners terechtkomt.’
Met betrekking tot het herconceptualiseren van woorden onderzoekt Kantamanto Social Club kritisch het begrip duurzaamheid, in de context vanmode. Hoe verschilt de betekenis hiervan op verschillende plekken in de wereld? Anabel Poh: ‘Elk jaar wordt hoofdzakelijk door landen in het Globale Noorden 92 miljoen ton textielafval geproduceerd. Dit komt terecht in landen over de hele wereld – waaronder Ghana. Wij stelden daarom de vraag: wat als de toekomst van mode-innovatie niet ligt in de instituties in het Globale Noorden, maar ontwikkeld wordt vanuit de gemeenschappen in het Globale Zuiden?’ Wat zo gebeurt is dat de term duurzaamheid niet wordt geladen vanuit extractief vooruitgangsdenken. Het narratief wordt in de handen gelegd van de mensen die de gevolgen ervan dragen.

Alternatieven realiteit maken door verbeelding
Door lokale verhalen en contexten te onderzoeken en leidende definities en narratieven kritisch te bevragen, worden we ons ervan bewust dat concepten en structuren die we soms eeuwenlang voor waar hebben aangenomen niet meer werken. Schrijver en advocaat Radha D’Souza is met kunstenaar Jonas Staal curator van het Court for Integenerational Climate Crimes (CICC). Zij is ervan overtuigd dat we definities en onderliggende structuren kunnen veranderen door fundamenten te bevragen en op basis daarvan alternatieven te verbeelden.
‘Na mijn jarenlange werk met activisten realiseerde ik me dat we goed zijn in analyses, campagnes en het bouwen van netwerken. Maar als het gaat om oplossingen, dan gaan we steeds terug naar dezelfde wet die het probleem heeft gecreëerd. Dit terwijl er iets fundamenteel mis is met moderne wetgeving: het is gebaseerd op ficties. De rechtspersoon, in de vorm van een staat of organisatie, is zo’n fictie. Beide zijn in de ogen van de wet een onafhankelijk persoon. Maar dit is niet zo.
Daarnaast merken we dat we niet de benodigde taal hebben om te spreken over natuur en cultuur. Daardoor vergeten we dat de mensheid een van de vele soorten op aarde is. We zijn deel van de natuur. Wat ons karakteriseert als mensen is dat we bestaande concepten nodig hebben, om de wereld te begrijpen en navigeren. Maar als deze concepten niet werken, dan moeten we ze aanpassen. Als we het bijvoorbeeld over klimaat hebben, dan hebben we het over deeltjes in de lucht en uitstoot. Dit idee van klimaat is echter fundamenteel incorrect. We moeten daarom de definities veranderen.
Klimaat gaat over het in stand houden van alle condities die leven mogelijk maken. Dat betekent zowel het sociale als het ecologische klimaat – alles wat daarvoor nodig is. En dat betekent ook dat klimaat intergenerationeel is, en dat iedereen en alles onderling van elkaar afhankelijk is – mensen én alle andere soorten van leven. Dit is de basis voor intergenerationeel leven.’
We hebben concepten nodig om de wereld te begrijpen. Maar als ze niet werken, moeten we ze aanpassen.
Om mensen uit de comfortzone te bewegen, bootst het CICC alle rituelen na van een echt proces. Van de architectuur tot de manier waarop mensen zich kleden en spreken. D’Souza: ‘Het ritueel blijft herkenbaar, maar het CICC holt de inhoud uit en zet daarvoor nieuwe inhoud in de plaats.’ Er ligt veel kracht in het verbeelden van alternatieven van bestaande systemen en structuren, zoals het CICC doet. Het laat advocaten en rechtsgeleerden namelijk zien hoe een ander systeem zou kunnen werken.

Voor de creatieve en culturele sector ligt hier een belangrijke verantwoordelijkheid. Kunstenaars, ontwerpers en onderzoekers zijn namelijk als geen ander in staat om vanuit de kracht van verbeelding nieuwe en alternatieve perspectieven te creëren en te reproduceren. Een voorbeeld van een praktijk die deze verantwoordelijkheid pakt is Internet Teapot, initiatiefnemer van de Climate Game Jam. Karla Zavala Barreda: ‘Onze studio heeft zich gespecialiseerd in kritische en speculatieve ontwerpprojecten. Dit komt voort uit onze achtergrond in digitale cultuur en creatieve theorie. We geloven dat ontwerp in zichzelf een sociaal transformatieve kracht kan zijn. Daarom organiseerden wij de Climate Justice Game Jam, met als doel om een ruimte voor makers te creëren waarin mensen uit het Globale Zuiden en Noorden – en vanuit allerlei disciplines – samen games konden ontwikkelen die geworteld zijn in lokale ontwerpen en ervaringen.’
Aanvullend toont The Center for Genomic Gastronomy, onder meer met Mock Wild Egypt, hoe verbeeldingskracht kan leiden tot nieuwe perspectieven en toekomstbeelden voor landschappen. Zack Denfeld: ‘Wij zijn geïnteresseerd in het rewilden van ongebruikelijke landschappen. Dan kun je denken aan Flevoland, maar ook Egypte en de Nijldelta. We verbeelden vervolgens toekomsten voor deze gebieden, niet alleen door middel van speculatieve beelden, maar ook door bijvoorbeeld gerechten te creëren.’
Zorgdragen voor wederkerigheid en transparantie
Wat Internet Teapot en The Center for Genomic Gastronomy gemeen hebben is dat ze in het creëren van narratieven en perspectieven de gebruiken, verhalen en culturen van lokale gemeenschappen centraal stellen. Vanuit deze werkwijze kunnen gemeenschappelijke ruimtes ontstaan, waarin allerlei disciplines en achtergronden samenkomen – en waarin ook plek, natuur en historie een stem hebben. De vraag is hoe we deze ruimtes met elkaar zo kunnen organiseren dat verbindingen niet langer worden aangegaan vanuit denkbeelden geworteld in extractie, uitbuiting, machtsposities en extractieve narratieven. De gemeenschappelijke ruimte werkt namelijk alleen als deze kan ontstaan vanuit een houding van wederkerigheid en nederigheid – en een intrinsiek gedeeld streven om lokale gemeenschappen daadwerkelijk fundamenteel te versterken.
In het zorgdragen voor wederkerigheid is transparantie en bewustzijn van machtsverhoudingen in alle fases van een project essentieel. Dit begint, zo ziet Lesego Bantsheng van Rural Futurisms, zelfs al voor aanvang van een project: ‘Wie aan tafel zit vormt niet alleen de samenwerking, maar ook de hiërarchie en de machtsverhoudingen daarbinnen. En wie aan tafel kan zitten, wordt al bepaald in de voorwaarden van financiering. Wat je zelf in de samenwerkingen moet doen is volledige transparantie geven richting partners en betrokkenen in een gebied.’
Maar transparantie is geen doel op zich: ‘Transparantie helpt om anderen een stem te geven in de keuzes die je maakt, en ze te laten zien wat hun deel van de taart is. En zij kunnen suggesties doen hoe jij het best je middelen in kunt zetten. Als zij meer kennis hebben dan jij, dan kunnen zij dat doen. Met Cybersyn 2 zetten we juist inheemse methoden voor kennisontwikkeling centraal, zoals de Kgotla: een traditionele vorm van vergadering waarin iedereen het woord krijgt. Deze combineren we met kennis en ervaringen op het gebied van de inzet van digitale platforms.’
Ook voor Unmaking the Model is transparantie – en specifiek het begrijpen van onderlinge relaties – een belangrijk onderdeel van de samenwerking. Inspiratie hiervoor komt uit ballroom-scene. Roxette Capriles: ‘Wij willen een gedeelde ruimte voor uitwisseling creëren, waarin we kunnen komen tot nieuwe manieren van denken en doen. Ballroom is een ruimte, tussen werelden, die veel mensen misschien niet kennen. Zwarte, queer en gemarginaliseerde gemeenschappen gebruiken ballroom als een gereedschap om te overleven en dominante normen uit te dagen. Ballroom laat onder meer zien dat je onderlinge relaties moet begrijpen, om met elkaar grote beslissingen te kunnen nemen.’
Transparantie helpt om anderen een stem te geven in de keuzes die je maakt, en ze te laten zien wat hun deel van de taart is.
Ontwikkelen vanuit lokale context en kennis
Vanuit transparantie en openheid over relaties, machtsstructuren en -verhoudingen, kan een basis van wederzijds vertrouwen en wederkerigheid ontstaan. Ga je vervolgens vanuit de gemeenschappelijke ruimte die je met elkaar hebt gecreëerd een ontwerp- en maakproces aan, dan kan kennis en ervaring die je inbrengt alleen van waarde worden als er sprake is van wisselwerking met de lokale context. Duurzaam materiaalgebruik bijvoorbeeld is geen universele formule, maar is afhankelijk van de specifieke context – van klimaat tot beschikbare grondstoffen en lokale vaardigheden.
De werkwijze van architectuur- en onderzoeksbureau AP+E laat zien hoe je lokale gemeenschappen centraal kunt zetten en vanuit gelijkwaardige samenwerking tot een adaptieve ontwerpbenadering kunt komen. Jeffrey Bolhuis over Empowering the Informal City: ‘In Caïro werken we met partners als CLUSTER aan het versterken van informele structuren en lokale gemeenschappen in de wijken. We zien onder meer dat de stad niet bestand is tegen verandering in klimaat, en de escalerende klimaatcrisis. Neovernaculaire architectuur is een manier van ontwikkelen, waarbij je naar het verleden van een lokale gemeenschap en plek kijkt voor oplossingen – maar deze doorvertaald naar het heden. Met bewoners ontwikkelen we zo klimaatadaptieve bouwoplossingen voor huizen, die opgeschaald kunnen worden naar meerdere wijken.’

Deze houding, waarbij plek en lokale gemeenschap leidend zijn in ontwikkeling, kan zorgen voor verschuivingen in het denken over machtsposities. Niet langer zien we klassieke instituties als alwetende centra van macht, maar het zijn lokale gemeenschappen en samenwerkingen van waaruit alternatieve ontwerpen en ontwikkelingen kunnen ontstaan. Machtsposities zijn echter niet beperkt tot instituties. Ook disciplines kennen limiterende en hardnekkige definities, die wederkerigheid tegenwerken. Tiago Vilas Boas van Design Reparations benadrukt: ‘Ontwerpsuprematie is een grote uitdaging. Daarom gaan wij relaties met gemeenschappen en ecosystemen aan op basis van wederkerigheid. Dit betekent dat we voorbij beperkende definities van de ontwerpgemeenschap kijken en in samenwerkingen respect, welbevinden en het voorkomen van extractie centraal stellen.’
Wat zo kan ontstaan, zijn gemeenschappelijke ruimtes rond lokale plekken en gemeenschappen, waarin enerzijds keuzes en werkwijzen niet vanuit machtsposities worden gedicteerd. En waarin anderzijds lokale kennis en kunde niet extractief geclaimd en eigengemaakt wordt door ontwerpers uit het Globale Noorden. Ontwerp en kennis, lokale context en betrokkenen – al het leven nu en vroeger – zijn in wederkerige gemeenschappelijke ruimtes te allen tijde met elkaar verbonden.
Omgaan met tegenwerking door te blijven leren
Wanneer je machtsposities uitdaagt en mensen vraagt om uit hun comfortzone te stappen is het, tot slot, goed te beseffen dat tegenreacties onvermijdelijk zijn. Daphina Misiedjan, die onder meer de gevolgen van klimaatverandering voor de Caribische eilanden onderzoekt, omschrijft dit treffend: ‘Wanneer ik het over klimaatrechtvaardigheid heb, beschrijf ik het als een storm. Maar in die storm zitten we niet allemaal in dezelfde boot. Sommigen kunnen namelijk de storm doorstaan. Ze zitten bijvoorbeeld op een cruiseschip. Anderen, op kleine bootjes, zijn echter weerloos tegen de storm. En hoewel zij het minste bijdragen aan de storm, dragen zij wel de grootste gevolgen ervan.’ Maar degenen op het cruiseschip, die uitgedaagd worden, zullen zich verzetten. ‘Een overwinning in de rechtbank is een moment om te vieren, maar we houden nog te weinig rekening met tegenreacties. Je moet jezelf hierop voorbereiden, en er niet door verrast worden.’
Wat daarom nodig is, is dat je weerstand leert herkennen zonder dat je erdoor verlamd raakt. Dit kun je onder meer doen door in de gemeenschappelijke ruimte die je met elkaar creëert botsende belangen in kaart te brengen en verschillende achtergronden te respecteren. Maar wat ook belangrijk is, is dat je voortdurend blijft leren. Hoe verandert de context rondom een plek door onze acties? Hoe veranderen de definities? En voor wie zullen deze veranderingen gevolgen hebben, en welke zijn dit?
Denk jij graag na over dit soort vraagstukken? Het Stimuleringsfonds opent regelmatig nieuwe mogelijkheden voor internationale samenwerkingsprojecten. De recent geopende oproep Shifting Grounds is gericht aan ontwerpers, makers en collectieven die – in samenwerking met een (of meerdere) partners(s) gevestigd op het Afrikaanse continent – willen werken aan projecten rond contested geologies. Dit zijn bewoonde gebieden of ecosystemen die onder druk staan door botsende economische, ecologische en sociale belangen. De sluitingsdatum van de open oproep is 22 oktober 2025, 16.00 uur CEST.






