Outsiderwear: Voor een inclusieve kunstwereld
‘Mochten onze carrières tegenzitten, dan kunnen we altijd nog een datingbureau beginnen’, zegt Jan Hoek tegen Iris Ruisch. Voor Outsiderwear, een initiatief van Jan Hoek en Wieger Windhorst, koppelden Hoek en Ruisch gevestigde ontwerpers uit de insider modewereld aan getalenteerde makers uit de outsider kunstwereld. Deze werelden ontmoeten elkaar zelden tot nooit. Outsiderwear laat zien dat dat anders kan.
‘Outsiderwear begint bij Bruin Parry’, zegt Hoek, ‘Als kind paste ik op hem. Toen al maakten we samen werk. Inmiddels werkt Bruin vier dagen per week bij mij in de studio.’ Kunstenaar Bruin Parry heeft – in Hoeks woorden – ‘een chromosoompje meer’ en bezocht al vroeg verschillende, door zorginstellingen opgezette ateliers voor kunstenaars die zich net wat anders door de wereld bewegen dan velen van ons en extra zorg nodig hebben – omdat ze bijvoorbeeld neurodivers zijn of een achtergrond als dakloze hebben.
Hoek ging geregeld met Parry mee: ‘Ik zag daar fantastische kunstenaars! Tegelijkertijd zag ik hoe die plekken een tweedeling in stand houden. De kans dat iemand uit die wereld wordt gevraagd om mee te doen aan een tentoonstelling in het Stedelijk is nihil.’ De outsider kunstwereld, is een kleine, parallelle wereld met eigen ateliers, musea, galeries en curatoren en lijdt, aldus Hoek, onder het ‘zorg-imago’. ‘De kunstenaars die in die wereld rondlopen zijn bijna allemaal heel erg cool en hebben wilde ideeën, maar wat je veelal naar buiten ziet komen zijn dan toch weer gekleide boerderijdieren.’
breken met het zorggevoel
Mode heeft, meer dan welk ander medium dan ook, de kracht om dingen fashionable te maken, dacht Hoek en zo ontstond het plan voor Outsiderwear. ‘Maar ook gewoon omdat Bruin en ik heel graag onderbroeken wilden maken.’ Iris Ruisch van M-ODE werd, om haar ervaring binnen de modewereld direct bij het project betrokken. ‘We wilden met iemand uit de modewereld samenwerken’, zegt Hoek, ‘zodat die persoon de in ons project opgedane ervaring mee zou nemen die wereld in.’
Bij de selectie van gevestigde ontwerpers en labels was de insteek van Hoek en Ruisch het ‘breken met het zorggevoel’. Zo kwamen ze al snel uit bij streetwear; een label als Patta en ontwerpers als Duran Lantink, Piet Parra en Bas Kosters. ‘De outsiders van de insiderwereld’, zegt Hoek, ‘Als we allemaal opgeruimde mainstream ontwerpers hadden benaderd, zou die tweedeling wéér vergroot zijn. Een beetje gekte bij de insider is noodzakelijk, omdat er anders toch al snel een soort bemoederende relatie ontstaat.’ Hoek, Windhost en Ruisch stelden een catalogus samen met het werk van outsiders en insiders en toen kon het koppelen beginnen. ‘Dat ging vrij natuurlijk’, zegt Ruisch, ‘terwijl het helemaal niet vanzelfsprekend is dat het tussen twee personen werkt. Het hielp enorm dat we, mede door covid-19, de tijd konden nemen om relaties te laten ontstaan.’
De kans dat iemand uit die wereld wordt gevraagd om mee te doen aan een tentoonstelling in het Stedelijk is nihil. – Jan Hoek
gedeeld auteurschap
Tijd, stelt ook Hoek, is een cruciale factor in inclusieve projecten als deze. ‘Cordaan wordt geregeld benaderd voor samenwerkingen, maar is daarin terughoudend. Als een project een korte deadline heeft en dan opeens voorbij is, kan dat traumatiserend zijn voor outsider kunstenaars. Sommigen van hen hebben een ander tijdsgevoel en hechten zich snel aan degene met wie ze samenwerken.’
Bovendien ligt exploitatie altijd op de loer: Aan het eind van de samenwerking gaat de gevestigde naam er met alle eer én het geld vandoor. Binnen Outsiderwear werd alles gemaakt in gedeeld auteurschap. Contractueel is vastgelegd dat na het beëindigen van het project het werk uitsluitend in samenspraak en onder vermelding van beide makers mag worden getoond. Behalve zorginstellingen, zijn ook fondsen voorzichtig: ‘We zijn door een fonds afgewezen toen we ons systeem van beloning nog niet goed doordacht hadden.’ Inmiddels is dat systeem in samenspraak met zorginstellingen volledig uitgewerkt en onderbouwd: ‘Elke samenwerking die geld oplevert heeft een ‘potje’ bij ons op de rekening waarop de duo’s weer aanspraak kunnen maken voor nieuwe projecten. Cengiz (red.: Imamdi) en Wieger verkochten bijvoorbeeld heel veel bandshirts. Zij hebben nu een paar duizend euro om samen weer nieuwe dingen doen.’
Outsiderlab
Outsiderwear resulteerde in een modeshow en een vier weken durend festival waarbij het werk op verschillende plekken in Amsterdam te zien en te koop was. Een van die locaties was Outsiderland gevestigd in Amsterdam-Noord; de organisatie en plek van waaruit Hoek steeds nieuwe samenwerkingen tussen outsiders en insiders opzet, financiert en begeleidt. Binnen zijn meest recente project Outsiderlab laat Hoek vier van deze samenwerkingen onderzoeken door Stefanie van Zal verbonden aan het lectoraat Langdurige Zorg en Ondersteuning van de Hogeschool van Amsterdam: Wat maakt dat een samenwerking werkt? Wat zijn de valkuilen? Wat is de impact voor de plekken waar je het werk toont? ‘Kunstinstellingen beginnen te begrijpen dat je niet in goed fatsoen een tentoonstelling kunt organiseren met alleen maar mannen, of alleen maar witte kunstenaars. Het zou mooi zijn als ze binnenkort inzien dat een inclusieve kunstwereld evenmin samengaat met het uitsluiten van outsider kunstenaars.’
Dit project werd in 2020 ondersteund via de Regeling Vormgeving.
Tekst: Merel Kamp